Aai-bij

Het dreigt naar regen, maar nu is het nog droog. Als ik snel ben, kan ik nog nét een hoekje in de tuin opknappen: de bieslook kort en het onkruid eruit. Nou, nou, dat is nog een hele klus! Ik kan beter een schepje gaan pakken, want met het harkje kom ik niet ver. Het is nog best warm, dus mijn lange oude kleren, die ik droeg bij het schilderwerk vanaf de ladder, heb ik verruild voor mijn korte oude kleren. Als ik in de tuin aan het werk ben is dat verreweg de beste keuze: Oud. Want om de een of andere reden zie ik er in oogwenk uit als een trol.

 

Dat gaat lekker: met het schepje. Véél sneller. Dus ook een goede keus. Niet blijven aanmodderen met het verkeerde gereedschap, gewoon de moeite nemen om het goede te pakken. Mijn tuin is wel groot, maar zo ver naar de schuur is het nu ook weer niet. En de dreigende lucht komt niet dichterbij, dus voorlopig kan ik nog aanrommelen.

 

Aaaaa!! Wat is dat!? Twee hevig zoemende insecten vliegen ineens op mij af. Voor ik het weet ben ik een paar keer gestoken. Auw! Dat doet zeer zeg! Ik sla met mijn schepje om me heen om ze weg te jagen. Ze vliegen weg, maar als twee volleerde F-16 straaljager piloten maken ze een perfecte looping om weer in volle vaart de aanval in te zetten. Een tweede ronde van hevig stekende angels in mijn onderarmen volgt. Terwijl ik met het schepje nu mijn eigen hand opensla zet ik het op een rennen.

 

Leek de schuur daarstraks nog best ver weg om dat rottige schepje te halen, nu lijkt mijn huis vrijwel onbereikbaar, met die twee pisnijdige wespen achter mij aan. Hoe snel kunnen die dingen eigenlijk? Wild om me heen slaand bereik ik de achterdeur, ruk hem open en struikel naar binnen. Mijn lieve makker kijkt verbaasd op: ‘Regent het ineens zo hard, schatje?’

 

‘Azaron, pak de Azaron, snel.’ Niet-begrijpend kijkt hij mij aan: ‘Azaron? Helpt dat tegen de regen?’

‘Ik ben gestoken door twee wespen, een paar keer. Het doet hartstikke zeer, auw, auw. Pak snel de Azaron!

 

Ik had het kunnen weten: ‘Waar ligt dat?’ Ik had die rommel beter zelf kunnen pakken.

‘In het badkamerkastje, op ooghoogte, blauw met wit doosje met een tube met een blauw dopje.’

Er komt beweging in mijn mannetje, warempel. Nou ja, iemand moet kalm blijven en zijn hoofd er bij houden. En die iemand ben ik niet. Ik ben een paar weken geleden ook gestoken, toen maar één keer, maar mooi dat ik een week lang een dikke arm had. Kun je nagaan wat er nu gaat gebeuren. Die kwaaie minuscule vechtmachines hebben mij wel zo’n tien keer weten te raken.

 

Eindelijk arriveert de tube met de kalmerende zalf. Tenminste: ik hoop dat dit helpt. Trillend ga ik op de bank zitten. Het was juist zo’n mooie dag…

 

Want het is ongekend hoeveel regen er de afgelopen maanden is gevallen. Veel van die buien zijn mij ontgaan, want ik had de luxe om steeds naar Spanje te vliegen. Daar bleef het droog, dus de enige nattigheid was de zee. Of zweetdruppels. Wat mij betreft een prima combinatie. Vanuit mijn zonnige vakantieoorden heb ik meermaals medelijden gehad met de achterblijvers. Dus schreef ik af en toe een opbeurend appje: ‘Hier is het warm en zonnig. Je kunt zó de zee inlopen.’

 

Mijn broertje antwoordde: ‘Als het hier zo blijft doorgaan, kan ik ook zó de zee inlopen. Vanaf mijn voordeur….’. Altijd positief, mijn broertje, zelfs na maandenlange regen. Dapper beloofde ik medio juni dat ik nu eindelijk, eindelijk, de zon mee zou nemen naar het natte thuisland. En verdraaid: dat leek te lukken!

 

Thuis werd ik begroet door een verdronken groentetuin: hier en daar steekt een regenworm zijn kopje boven de grond om te zien wat er nu, na al die weken, ineens zo’n herrie maakt in ‘zijn’ tuin. Gezien de hoeveelheid plassen had het mij niet verbaasd als hij een snorkeltje had gedragen. Ook de spaarzame vliegende insecten zie ik zorgvuldig op een struik of in een boom landen. Op de grond zouden ze verdrinken. Of ze moeten tijdig hun zwemvliezen aantrekken. Wat een troosteloosheid!

 

Met zo’n natte boel verwachtte ik meer muggen dan normaal. En geloof me: gewoonlijk bevolken hele hordes mijn achtertuin om die tijd. Maar niet dit jaar: het is gewoon te koud geweest. De buurtkinderen die met hun schepnetjes de sloot afschuimen op zoek naar kikkerdril kijken teleurgesteld als hun netjes leeg blijken. Ook voor de kikkers is het te koud. Dat weet ik, want ik heb ze nog niet gehoord. Na de terugkeer van de zonneschijn, zou dat elk moment kunnen gebeuren. Dan transformeren de stille nachten in een oorverdovend kabaal door het gekwaak van honderden kikkers. Ik houd er van. Zeker, als ze er weer mee uitscheiden.

 

Bibberend op de bank peins ik over die voorbije maanden. Kan ik nu eindelijk lekker naar buiten, gebeurt er dit. Waarom zijn die wespen toen niet verdronken? Zouden ze in mijn insectenhotel op betere tijden hebben gewacht? En is hun dank? Nou, lekker dan.

 

Nu gun ik mezelf eerst een half uurtje met een bakje thee voor de televisie. Leuk programma, gezellig. Ik kom tot rust van de hete vloeistof. Op het scherm verschijnt een hobby-imker. Hij praat honderduit over zijn passie: het houden van bijen. Inmiddels heeft hij elf kasten en dat betekent dus elf volken. Zijn bange bezoekers leidt hij enthousiast rond. Hij wijst: ‘Kijk, daar zijn ze’.

 

‘Moeten we geen gaas om, of zoiets?’, vraagt een van hen. ‘Of zo’n pak?’, vraagt een ander. De imker schudt zijn hoofd: ‘Nee hoor, dit zijn hele lieve bijen. En hij steekt zijn hand uit. Kijk nou: daar landen er twee. Heel voorzichtig streelt hij eerst de ene en daarna de andere bij. ‘Voel maar eens hoe zacht ze zijn; zo bijzonder.’

 

De dapperste bezoekers komen dichterbij en steken hun hand uit naar de geel-zwarte diertjes. ‘Inderdaad, nou zeg, dat heb ik nog nooit mee gemaakt. Wat een prachtige beestjes.’

‘Ja’, antwoordt de imker, ze zijn heel erg lief, dit zijn echte aai-bijen.’

 

‘Aai-bijen’, waarom zitten die nou niet bij mij in de tuin?.

Reageren op 'Aai-bij'? Stuur een email naar: mariannne@coronkels.nl

Nog een kort verhaal lezen? klik op deze link: Verhalen

'Aai-bij' werd als column gepubliceerd op de site van ZoGouds op 29-10-2024