Het laatste bakje -A-

Wat een ontzettend uitgebreid buffet. En alles ziet er even heerlijk uit. Ik ben dol op Chinees eten. Daarom ga ik eerst even kijken wat er allemaal in de bakjes in de grote au-bain-marie zit. Op een apart gedeelte staan de koude gerechten, waaronder de dunne pannenkoekjes, die je moet vullen met diverse rauwe, in ragfijne reepjes gesneden groenten. Naar wens een stukje Peking eend en wat Hoy Sin saus. Verrukkelijk.

 

Het water loopt me al in de mond als ik bij mijn tafeltje kom. Eerst een aperitief, dan eens een bord pakken en een keuze maken. Dit wordt een feestelijke avond. Ook de andere gasten in het restaurant genieten. Niet allemaal hebben ze voor het buffet gekozen; sommigen bestellen van de kaart. Fijn, dat er zo’n grote keuze is, voor elk wat wils. Als je van Chinees eten houdt, natuurlijk.

 

De eigenaars, in de dertig, zijn hier jong naar toe gekomen. Op zoek naar een betere toekomst. Met twee kleine kinderen. Maar zo gemakkelijk ging het allemaal niet: het restaurant liep voor geen meter en noodgedwongen stuurden ze hun kinderen terug naar China, naar Opa en Oma. Daar hadden ze tenminste te eten. Jarenlang zagen ze hun opgroeiende kinderen niet. Want geld voor een mobiele telefoon was er ook niet. Als ze al iets verdienden, stopten ze dat in hun zaak.

 

Hun ijver werd beloond, want nu zit het restaurant sinds een paar jaar ’s avonds vol of bijna vol. Ze lopen stralend te midden van hun gasten en niets is hun te veel. De kinderen zijn weer terug, maar die moeten erg wennen, zowel aan hun ouders als aan de taal. Ik hoop maar dat het net zulke doorzetters zijn als hun ouders, dan komen ze er wel.

 

Het is altijd laat als ik naar huis ga; niet alleen eet ik op mijn gemak, maar ik vind het ook leuk om rond te kijken en iets te leren van deze professionals en hun enthousiasme. Dat maakt dat de eigenaresse een enkele keer nog even aan mijn tafel aanschuift voor een praatje. Totdat het tijd is om op te ruimen: de knop van het grote buffet gaat uit, het warme water wordt eruit gehaald. Alle bakjes verdwijnen in de keuken.

 

Voor het restaurant zijn twee mensen blijven staan. Ze denken toch niet dat ze nu nog iets kunnen eten? Maar de eigenaresse wuift dat ze hen gezien heeft. Dat is kennelijk het teken om iets verder weg, naar de andere kant van de groenstrook te gaan. Wat opvalt is dat ze niet met elkaar praten. Heel gek: ieder lijkt zijn eigen eiland te vormen.

Ik drink het laatste uit mijn glas en sta op. ‘Bedankt’, roep ik in de richting van de keuken. Daar verschijnen twee gezichten in de deuropening: ‘Jij ook bedankt, graag tot de volgende keer.’ Ik steek mijn hand op als groet: ‘Welterusten voor straks.’

 

De wachtende mensen staan nog netjes langs de rand van de stoep. Ze zijn te dik gekleed voor deze warme avond. Veel te dik. Ik kijk nog eens goed: volgens mij heb ik één van hen weleens gezien? Maar de dichtstbijzijnde lantaarnpaal schijnt net niet op zijn gezicht, dus zeker weten doe ik het niet. Toch, iets in de houding van de man maakt dat ik hem herken. Maar waarvan dan?

 

Een beetje verderop draai ik me om: ik hoor beweging achter me. Voor een terras van een al gesloten lunchroom kijk ik. Misschien kan ik de man nu herkennen? Eén voor één gaan ze in de richting van het Chinese restaurant. Daar staan de eigenaars met wat bakjes. Gevuld met het heerlijke eten, dat over was van het buffet en anders weggegooid zou moeten worden. De zwijgende nachtelijke bezoekers krijgen een bakje, een plastic bestek en een beker met drinken. Stil verdwijnen ze in de donkere nacht.

 

Eén van hen sjokt langs mij heen. Nu herken ik hem, het is de man die elke ochtend op straat aan passanten vraagt om geld: een zwerver. Of moet ik zeggen: een dak- en thuisloze? Soms krijgt hij een broodje, maar dat werpt hij zonder mankeren in een vuilnisbak. Het ‘eten’ waarop hij doelt, zit in een fles. Liefst een grote. Maar nu zie ik hem iets verderop op een bankje zijn bakje openen. Het is een warme avond, maar toch komt de damp er af. De plastic vork en mes gooit hij op het gras. Met de lepel eet hij zijn bakje leeg. De eigenaars hebben lang armoe en honger gekend en nu het hen goed gaat, delen ze dat met mensen die minder fortuinlijk zijn geweest. Wat ontzettend lief!

 

Tijdens de Corona-periode heb ik vaak aan dit tafereel gedacht. Ik wist niet of zij deze tegenslag ook te boven zouden komen. Daarom was ik des te blijer, toen ik eindelijk terugkeerde naar deze plek en zag dat het restaurant als vanouds druk bezet was. Alleen het buffet had het veld moeten ruimen. Niet te doen op anderhalve meter tijdens Corona, dat snap ik. In de plaats daarvan staan nu tafeltjes.

 

Uit de keuken zie ik de eigenaresse tevoorschijn komen. Achter haar een peuter, een jongetje. We begroeten elkaar hartelijk, beiden opgelucht dat de Corona-periode voorbij is. ‘Jouw zoon?’ Ze knikt: ‘Hij is kort voor Corona geboren, want we wilden graag nog een kindje dat we zelf konden opvoeden. Ondanks Corona was dat gelukt, ik ben zo blij voor hen.

 

Ze schudt haar hoofd, alsof ze de herinneringen die nu opdoemen, wil verbannen. ‘Er mocht wel eten afgehaald worden of door koeriers rond gebracht. Dus onze keuken was met een paar koks open wanneer het kon. Met wat hulp van familie en vrienden zijn we zo door die periode heen gerold. Was soms erg moeilijk, maar we hebben het gered.’

 

Ik wijs naar de tafeltjes die de plaats van het grote buffet hebben ingenomen: ‘Zeker geen bakjes meer voor de thuisloze mensen?’ Verbaasd kijkt ze me aan: ‘Geen bakjes? Hoezo?’ Dan snapt ze het: geen buffet, geen restjes. Ze lacht: ‘Welnee, in onze keuken blijft altijd wel wat over, mijn man kookt laat toch nog wat voor ons, geen punt hoor!’

 

Ze pakt me bij mijn arm en neemt me mee naar het bord voor de bonnetjes met alle bestellingen. Netjes gerangschikt. Ze wijst op een vergeeld bonnetje onderaan in de hoek. Het hangt daar kennelijk al heel erg lang, want het papier is behoorlijk gekreukt en omgevouwen. Er staat een hartje op en iets in het Chinees. ‘Wat staat daar?’

 

Met een slank klein vingertje wijst ze naar het oude bonnetje en zegt: ‘Zuihóu yi wân (Het laatste bakje).’

'Het laatste bakje' werd als column gepubliceerd op de site van ZoGouds op 1-12-2024

Reageren op 'Het laatste bakje -A-'? Stuur een email naar: mariannne@coronkels.nl

Nog een kort verhaal lezen? klik op deze link: Verhalen