De gouden plak

Ze breken alle Olympische en wereldrecords: de badgasten op weg naar hun afgebakende stukje Spaanse strand. Sommigen staan al uren in de rij, veel te dicht opeengepakt. Voorzien van koeltassen, karretjes met opklapbare stoelen, luchtbedden, tassen met stranddoeken, zonnebrandcrème en kleurige parasolletjes. Argwanend houden ze de mensen om zich heen in de gaten, er mag niemand voordringen, want dan is het bal. De strandwachten hebben moeite om de oprukkende menigte in bedwang te houden tot het moment waarop het strand open mag.

 

Als dat moment dan eindelijk aanbreekt filmen de omstanders een waar spektakel: honderden mensen die, zwaar bepakt, als gekken rennen om als eerste bij hun felbegeerde stukje te komen. Daar aangekomen kijken ze triomfantelijk om zich heen: Gewonnen!

 

In precies dezelfde periode verzamelen de Olympische sporters zich met hun begeleiders in Tokyo. Daar is het even wennen, want ze gaan gelijk in afzondering. Iedereen is gevaccineerd en getest, dus ‘wie maakt ons wat? Wij blijven in onze bubbel en gaan onze plakken scoren’. Helaas, inmiddels zijn diverse sporters positief (ja, noem dat maar positief…) getest. Ontgoocheld worden ze afgezonderd van de rest om hun quarantaine uit te zitten. Jaren van voorbereiding gaan in rook op. Voor enkelen was het de laatste kans op een Olympische titel. Wat nu?

 

Het heerlijke zandstrand op Mallorca heeft geen afgebakende vakken, ik mag mijn luchtbedje droppen waar ik maar wil. Wel op afstand van iedereen natuurlijk. Dat is voor een duo makkelijker dan een groep, zo blijkt. Maar een luchtbedje weegt bijna niks en als ik vind dat andere strandliefhebbers toch iets te dicht bij komen (en bij mij is dat al veel eerder dan op 2 meter) pak ik mijn weinige spullen en ga een stukje verderop liggen. Dat komt niet vaak voor, want het is nog ongekend rustig.

 

Mijn strand is een kwartier lopen vanaf mijn appartement. En een kwartier terug. ’s Middags een wandeling van één of twee uur moet mijn dagelijkse portie beweging completeren. Niet te vergelijken met de trainingsschema’s die topsporters volgen. Maar het gaat niet alleen over wat ze allemaal moeten doen, ze moeten ook heel veel laten. Die opoffering alleen al verdient een plak vind ik. Om dan een huilende atleet of skatebordtalent op het scherm te zien dat doet me wel wat.

 

Je kunt moeilijk op zo’n moment zeggen: ‘Ach kind, je hebt nog een heel leven voor je, je kunt nog zoveel bereiken…’. Dat beseffen ze over een poosje zelf wel, maar nu, nu is het een drama. Dat begrijp ik.

En toch, elke dag ontmoet ik mensen die ook veel moeite doen om in beweging te komen. Mensen met pijn, mensen die zich veel dingen moeten ontzeggen om hun situatie iets dragelijker te maken. Een situatie die nooit meer over gaat. Waarvan ze soms al weten dat het alleen maar slechter gaat worden. De vraag is alleen: wanneer?

 

Het kan aan mij liggen, maar die mensen hoor ik nooit klagen. Ze komen ook niet op de televisie, sterker nog, ze zijn nauwelijks in beeld. Ze leven hun leven zo goed en zo kwaad als dat gaat. Mopperen helpt niet, doorzetten wel. Tanden op elkaar en gaan. De oude dame die eindelijk haar rollator heeft omarmd als een welkome steun en nu zonder hulp naar haar zoon kan lopen. Een sprinter zou die paar honderd meter in luttele seconden afleggen, zij doet er een half uurtje over. Blij dat ze straks haar kleinkinderen weer ziet.

 

Of een mevrouw die na veel ellende met haar knieën, operaties en fysiotherapie, weer naar het dorp fietst om een boodschap te doen. Of om andere stumpers te verrassen met een bezoek en een praatje. ‘Zo lang het droog is, ga ik lekker op de fiets’. Als ze langskomt steekt ze haar hand op en groet. Altijd.

 

En dan hebben we nog die andere dame, zij is nog niet zo oud, maar het leven heeft haar maar sporadisch toegelachen. Dapper overwon ze de ene kwaal na de andere; toen ik haar pas leerde kennen zag ik de verbetering wekelijks. Na haar verhuizing bloeide ze helemaal op. Dat duurde een hele tijd, maar het lukte haar.

 

Zij is ook een wandel-enthousiast. Samen met haar hond kwam ik haar overal in de polder tegen. Toen we elkaar wat beter leerden kennen maakten we altijd een praatje. Het is een gezellig mens. Zij verstaat de kunst om nare informatie af te sluiten met een positief woord. ‘Het komt wel goed hoor’, zegt ze dan, ‘het komt altijd weer goed’.

 

Haar hond is al een paar jaar dood, maar ze blijft wandelen. Kwiek stapt ze elke dag langs mijn huis, soms stopt ze even voor het laatste nieuws. Tot een hele tijd geleden. Eerst valt het mij niet op, maar ineens moet ik aan haar denken. Wat heb ik haar al lang niet gezien? Is er iets aan de hand? Toch maar eens bij haar langs gaan dan? Ach, niet thuis.

 

Dan, ineens, schuifelt er een kromme gestalte voorbij. Ik moet drie keer kijken: ze is het! Wat is er in vredesnaam gebeurd? Ik ben in een paar stappen bij mijn voordeur en loop haar achterna. Ze kan nauwelijks één been voor het andere zetten. Blij dat ze even mag stoppen legt ze het uit: Polyneuropathie, dat is het. Toevallig ken ik iemand anders met die kwaal: de lange zenuwen (die naar je voeten en handen) geven niet goed signalen meer door, kort gezegd. Dus moet je nadenken over elke stap die je zet. Haar ogen staan dof, wat een ongelofelijke pech. Haar ‘het komt altijd weer goed’ blijft uit.

 

Ook dat is al weer een paar maanden geleden. Haar medische team heeft zijn best gedaan, maar zij heeft een wonder verricht. Tanden op elkaar, elke dag oefenen; hoe zwaar ook, ze moet en zal er komen. En kijk: Ze loopt weer! Rechtop en met stevige kleine pasjes. De tranen staan in mijn ogen, wat is dit groots.

Ik ben trots op haar. En zij op zichzelf, ik zie het.

 

Medailles uitdelen kan ik niet, al die dappere doorzetters zouden ze niet eens willen hebben. Maar bij mij staan ze op het erepodium. En zij krijgt de gouden plak.

Reageren op 'De gouden plak'? Stuur een mail naar marianne@coronkels.nl

Nóg een Coronkel lezen? Klik op deze link: Verhalen

De gouden plak werd als column gepubliceerd in het Gouds Dagblad op 25-7-2021 en op Spanjevandaag op 3-8-2021