Eigen ruimte

Voor je uit schuiven: wie doet het niet? ‘Morgen gaan we …’. Maar als ‘morgen’ aangebroken is, lijkt de klus lastiger dan gisteren. Waarom was het gisteren nog zo’n dingetje van: ‘Dat doen we even?’ Waarom lijkt er vandaag op voorhand al niet doorheen te komen? Nou, anders morgen maar dan. Dagen, wéken achtereen wordt de klus niet geklaard, integendeel, de weerstand neemt met de dag toe. Maar in een tijd waarin aannemers, installatiebedrijven, stoffeerders, schilders, hoveniers en stratenmakers en andere vaklui al maanden van te voren zijn ingepland (bij anderen, welteverstaan) neemt de druk op de doe-het-zelver toe.

 

‘Druk wekt veerkracht’, het staat zelfs op een markant gebouw in ons dorp. Industrieel van oorsprong maar tegenwoordig (als het weer wordt toegestaan) in gebruik als restaurant en theater. Nou, druk wekt bij mij geen veerkracht, maar slapeloze nachten. En die lossen sowieso helemaal niets op, ze zorgen hooguit voor een slecht humeur en een nog slechter concentratievermogen waardoor de oplossingsgerichtheid met de seconde afneemt. Geen lekkere voorbereiding.

 

Maanden gaat dat zo door, elke dag een andere smoes verzinnen is veel makkelijker dan je verzetten, je er toe zetten en aan de gang te gaan. Zo sukkelig. Tot mijn lief iets zegt, iets, dat vanwege de doorwaakte nachten rottiger aankomt dan het bedoeld was. Zijn opmerking komt behoorlijk binnen, ik kan hem niet eens van repliek dienen. Even zit ik sprakeloos in mijn stoel, dan trekt de mist op. Die duw had ik nou écht nodig, ik ga NU voorbereidingen treffen en MORGEN beginnen.

 

Zo gedacht, zo gedaan. Het voordeel daarvan is ook dat ik niet alleen wat afstand neem van de vinnige opmerking maar ook van de spreker. Mijn vader zei het al: ‘Soms is afwezigheid van lichaam beter dan tegenwoordigheid van geest’. Hij kende mij als geen ander, mijn vader. Die zette mij ook altijd aan het werk in zo’n geval. Het mes snijdt aan twee kanten…

 

Net zoals altijd knap ik zienderogen op, elke minuut dat ik mij bezig houd met de voorbereidingen voel ik meer energie stromen. Allemaal dingen doe ik, die eenvoudig te doen zijn, die geen hersencapaciteit vergen en die zichtbaar en snel resultaat opleveren. Binnen een half uurtje ben ik fluitend en zingend aan het werk. Tjonge, wat gaat dat lekker! Ik vraag me niet af waarom ik hier nu maanden tegenaan heb zitten hikken, geen tijd voor, geen zin in en het heeft ook geen zin, zo achteraf. Gewoon aanpakken.

 

De volgende dag spring ik vol enthousiasme uit bed. Zoals altijd doe ik eerst wat routinedingen, want dan warm ik een beetje op en zijn die kleine klusjes vast gedaan. Na een paar lekkere verse bakjes thee bestijg ik twee trappen, boven kijk ik in de rondte: vandaag gaat het gebeuren! De man des huizes helpt zoals altijd met sjouwen en aangeven van de juiste spullen. Hij durft zelfs ter plekke te komen als ik bekijk in welke hoek ik zou moeten beginnen. Net als ik besloten heb ‘rechts’ zegt hij ‘links’.

 

‘Hoezo links?’, -nu zal hij toch met een goede verklaring moeten komen wil ik links beginnen, ik zet mijn hakken alvast in het spreekwoordelijke zand-. Hij komt met een simpele uitleg (waarom heb ik dat zelf niet gezien?). Tegen mijn zin moet ik eerlijk erkennen dat ‘links’ absoluut beter is dan mijn eigen plan. Maar aangezien ik niet van plan ben om mezelf later in de weg te gaan zitten door eigenwijs mijn eigen idee door te drukken, doe ik iets waar iedereen een hekel aan heeft (ja toch?). Ik zeg: ‘Je hebt gelijk’.

 

Mede dankzij zijn slimme inzicht en doordenken vorderen we prima, het zit echt mee. Elk uur vraag ik mij af waarom ik hier zo lang tegenop heb gezien. Het knapt zo lekker op. Vier uur later kunnen we alles op zijn plek zetten en de rommel opruimen. Nog even stofzuigen en het zit er op. We hebben echt eer van ons werk, de tegels van de nieuwe vloerbedekking liggen er strak in, de nieuwe kleur geeft een extra zonnetje op de zolderverdieping. Alles is weer heerlijk schoon, opgeruimd en uitgezocht.

 

De rollen oude vloerbedekking, netjes in handzame repen gesneden, heeft mijn trouwe helper keurig achter de schuur geparkeerd totdat we naar de stort kunnen. Als ik fris gedoucht beneden kom, staat er al een vers bakje thee voor mij klaar. Met een plakje ontbijtkoek, want dat beetje extra koolhydraten kunnen we nu wel gebruiken.

 

Tevreden zitten we in onze knusse woonkamer. Even zijn we elk verdiept in onze eigen gedachten; dan beginnen we tegelijkertijd te praten. ‘Viel mee hè?’ en ‘Nou, dat viel niet tegen’.

Ik begin hard te lachen, hij trekt zijn vertrouwde grimas. ‘Goed plan, jongen, dat heeft ons wel een uurtje of wat gescheeld’. En ik denk: ‘Nu weet ik weer waarom ik met hem ben getrouwd’.

 

We hebben geen ruimte meer voor bitse opmerkingen, doelloosheid of slapeloze nachten.

Want het is weer gebleken: als we elkaar de ruimte geven kunnen we samen alles aan.

Reageren op 'Eigen ruimte'? Stuur een mail naar marianne@coronkels.nl

Nóg een Coronkel lezen? Klik op deze link: Verhalen

Eigen ruimte werd als column gepubliceerd in het Gouds Dagblad op 23-1-2022