Geplante toekomst
De vier jonge mannen iets verderop in de treincoupé zijn makkelijk te verstaan, want ze dragen geen mondkapjes en ze praten enthousiast over hun plannen voor het weekend. Natuurlijk weer naar een nachtclub, nu het weer mag. De jongste moppert: ‘Asociaal! Volgende week pas word ik achttien. Dus kan ik dit weekend nog niet mee. Kunnen jullie het niet opschuiven?’ Nou, daar hebben zijn makkers geen oren naar. Volgende week is nog ver weg, dat zien ze dan wel weer.
‘Hebben jullie nog geld om iets te scoren? Ik zit er door heen’, zegt nummer twee. ‘Shit Bro’, zeggen z’n metgezellen, ‘we hebben op je gerekend, want goed spul is duur en voor een heel weekend heb je toch al gauw zo’n vijf gram nodig. Minstens vijftig euro, misschien honderd.’ Een poosje zwijgen ze; zien ze hun feestweekend nu al in rook opgaan?
‘Je mag alleen naar binnen met een QR-code’, zegt nummer twee, de buurman van de mokkende tiener. ‘Wat!, roept de derde, ‘QR-code? Wat is dat voor gezeik?’ ‘Doe niet zo moeilijk’, zegt maat vier, ‘heb je toch op je app?’ ‘Welnee’, roept drie, ‘ik ben toch niet ingeënt?’ Zijn makkers kijken elkaar verbaasd aan; ‘Niet ingeënt? Hoezo niet?’ ‘Geen rotzooi in mijn lijf’, zegt de potentiële virusbom.
Op het perron haal ik diep adem, geen idee dat ik die had ingehouden. ‘Ze moeten het over weed of ander verdovend spul hebben gehad’, peins ik. Hoezo: ‘geen rommel in mijn lijf?’ Wel drugs maar geen vaccin? De wereld is gek geworden. Ik hoop maar dat ik ze op de terugweg niet tegenkom.
In de wachtkamer zit ik tussen twee plexiglas schotten. Hier hoef ik mijn mondkapje niet op, maar met het gesprek van zojuist in gedachten doe ik het toch maar wel. Pas in de spreekkamer zet ik het af, na goedkeuring van de arts. Zijn collega’s en hij zijn bezig met een inhaalrace; alle uitgestelde heup- en knieoperaties worden nu alsnog snel ingepland. Want hij heeft zorgen over de komende maanden, de besmettingscijfers lopen in rap tempo op. Hij vreest het ergste, zegt hij.
Terug in de trein is het leeg. De gratis wifi zet ik niet aan. Lekker rustig. Zodoende heb ik twintig minuten om de afgelopen weken op een rijtje te zetten. Wat een achtbaan! Zoveel stress op sommige dagen, maar ook veel mooie dingen. Weinig grijze gebieden. Die heb ik nodig: grijze gebieden. Ik denk dat ik niet de enige ben, maar soms lijkt dat wel zo.
Grijze gebieden zijn mijn geplande momenten, waarop alles wat ik in mijn hoofd en op mijn actielijstje heb netjes kan worden gedaan, geregeld, afgewerkt, afgevinkt. Structuur is mijn bondgenoot tegen de woelige baren. Heel soms kom ik mensen tegen die dol zijn op die woelige baren, die daar niet buiten kunnen. Ik niet, tussen alle hectiek door wil ik dobberen in een kalme zee. Zwarte en inktzwarte momenten hebben altijd de neiging om de overhand te krijgen, dus verwelkom ik de grijze dagen.
De emoties, pret en enthousiasme van de dagen vol vrolijke kleuren kan ik ook alleen maar een plaats geven in de grijze momenten. Zo moeilijk om balans te vinden. En te houden. Hoe doen anderen dat?
De drie jonge mannen in de trein probeerden hun makker om te praten om toch een prik te halen. Tevergeefs, zo leek het. Die eigenwijze kerel voelt zich gesterkt door zijn ‘vrienden’ op social media. Nog meer eigenwijzelingen, die elkaar feilloos weten te vinden en zich door elkaar gesterkt voelen in hun idiote gedachtegang.
Dus ondergaan we weer een persconferentie, versoepelingen worden teruggedraaid. Miljoenen vragen zich af: ‘Wat betekent dat voor mijn hobby? De Sinterklaasintocht? Het begin van het Carnaval? Mijn concert? Mijn bezoek aan mijn vader in het tehuis? Krijgen we weer een lockdown? Wat? Wat?
O, de mondkapjes komen terug, nu ook weer op de perrons. Hoezo? De perrons? In de trein wordt het niet eens gehandhaafd, laat staan op de perrons. Trouwens, waarom zetten ze die ramen niet open in de trein? Iedereen heeft toch zijn jas aan? En dan is zo’n mondkapje ook lekker warm.
De stress neemt toe, het gevoel dat de brand, die op de hele aarde woedt, weer is opgelaaid wordt sterker en sterker. Wat moeten we hiertegen doen? Kan ik wel op vakantie straks? En mijn kerstdiner? Al die leuke dingen, waar ik zolang op heb gehoopt, waar ik naar uit heb gekeken, voor heb gerepeteerd. En waar ik heel veel voor heb gepland. Wat heeft dat eigenlijk voor zin: die planning? Alles weer voor niets geweest? De duisternis in mij groeit, ik snak naar een grijze dag, een grijs uur desnoods.
Dan tikt de bezorger van Post.NL tegen het raam, hij steekt z’n hand op. Als ik de voordeur open lacht hij. ‘Mag ik hier een pakketje afgeven?’ ‘Tuurlijk mag dat’. Hij pakt een doos uit zijn bus en biedt hem op twee handen aan. Keurig op anderhalve meter. Maar voor ik de doos kan pakken waarschuwt hij: ‘Hij is echt zwaar hoor! Zal ik hem even in uw halletje zetten?’ Ik doe een stapje achteruit, verder gaat niet, mijn halletje is piepklein. Hij zwaait, bedankt nogmaals en stapt in zijn bus.
In de doos zitten gaatjes. Vreemd. Voorzichtig weeg ik hem, hij is inderdaad zwaar. Die kan ik niet gaan brengen. Een appje naar de ontvanger dan maar. Oh, al een appje terug, dat is snel. ‘Bloembollen’.
Bloembollen? Ja, er zitten bloembollen in de doos, vandaar die gaatjes.
Daar is mijn grijze moment! Ik ben niet de enige die vooruit kijkt, die plant. Als je plant, máák je de toekomst. In dit geval een kleurrijke toekomst. O, wat kijk ik daar naar uit!
Reageren op 'Geplante toekomst'? Stuur een mail naar marianne@coronkels.nl
Nóg een Coronkel lezen? Klik op deze link: Verhalen
Geplante toekomst werd als column gepubliceerd in het Gouds Dagblad op 7-11-2021