Sinterklaarsje
Het schiet niet op: het instappen voor mijn vlucht naar huis. Vanuit de slurf kijk ik voor de laatste keer dit jaar naar het vertrouwde landschap van Mallorca. Dág zonnig vakantie-eiland, tot volgend jaar! Na een hele poos lukt het dan toch om mijn stoel te bereiken. Mijn horloge vertelt mij wat ik al wist: we gaan niet op tijd weg. Kort daarna is het iedereen gelukt om op de juiste plek terecht te komen. Maar dan meldt onze captain dat het zó druk is op Schiphol dat we voorlopig nog 50 minuten moeten wachten.
Het kabaal van mijn lotgenoten maakt de rest van zijn boodschap onverstaanbaar. De purser meldt dat we onze mobielen nog wel mogen gebruiken tot nader order. Dat is niet tegen dovenmansoren gezegd, want de meeste passagiers zoeken in rap tempo het claimkantoor met de beste ranking. De vertraging moet namelijk zo snel mogelijk worden omgezet in klinkende munt.
Na een minuut of twaalf meldt onze purser zich weer: we mogen al, hoera! Gauw op de vliegtuigstand die mobiel. Ik vind het een geweldige vondst van onze captain dat hij mensen blij maakt met 12 minuten vertraging door net te doen alsof we bijna een uur te laat gaan. Zeker een cursus gevolgd?
Terug in Nederland maak ik mij op voor de muzikale begeleiding van de intocht van Sinterklaas. Maar niet nadat ik eerst de boze reacties op het Sinterklaasjournaal heb gehoord: ‘Ongekend dat de Sint en zijn roetveeg- en andere Pieten met een privéjet vanuit Spanje zijn gekomen!’ Die tv-kijkers moeten toch eens een ernstig gesprek hebben met hun papa’s en mama’s. Die zijn namelijk ooit vergeten om uit te leggen dat onze goedheiligman een verzinsel is. Of houden ze de schijn op, omdat ze vrezen dat ze anders geen cadeautjes meer krijgen?
Onze Sint komt dan ook gewoon net als alle andere jaren met een op zware diesel gestookte boot, geen stoom te bekennen. Of het moet uit de oren komen van diegenen die liever milieuvriendelijke biodiesel hadden willen gebruiken, maar dat zie ik niet, want ik ben omringd door een grote schare joelende kinderen die allemaal de aandacht van de Sint willen. We staan hier dus nog wel even… Gelukkig is het prachtig weer.
De massa kinderen en begeleiders is voorlopig niet vooruit te branden, laat staan dat mijn muziekkorps ‘Voorwáártsssss Marssss’ te horen krijgt. We staan in de tweede rust, zoals dat heet en dus mag ik mijn sousafoon lekker even af doen en vrij bewegen. Wel in de buurt blijven natuurlijk, want áls we gaan, dan gaan we meestal als een speer en moet ik hollen om de rest bij te benen.
Achter mij staat een moeder, ze heeft twee kleine meisjes aan de hand. Die zien er prachtig uit. Dat zeg ik ook en dat doet de jongedames goed, dat zie ik. De kleinste vat moed om een gesprek te beginnen. Natuurlijk over mijn grote toeter, tjonge-jonge, zo’n grote toeter heeft ze nog nooit gezien. Ik wel en ik moet er nog geluid uit zien te krijgen óók. ‘Fijn hè, dat Sinterklaas er nu eindelijk is’. ‘Ja reuze fijn’. ‘Mag jij vanavond je schoen al zetten?’ Ze kijkt naar haar mama, die knikt: ‘Ja vanavond mag het. Maar niet elke dag hè? De Sint kan niet elke dag bij ons langs komen’.
Ze schudt beteuterd haar hoofd; jammer. Ik vind het een beetje zielig, zo’n klein meisje en van mama mag ze niet eens elke dag haar schoen zetten. En ze mocht ook al niet naar de Sint toe rennen, want mama vond het veel te druk verderop. Even wachten totdat de Sint het wat rustiger krijgt… Maar wanneer is dat dan?
Om haar een beetje op te beuren zeg ik: ‘Je hebt van die mooie laarsjes aan, als ik jou was zou ik vanavond mijn laarsjes zetten, daar kan lekker veel in’.
Zonder dat haar dochters het zien schudt mama met haar hoofd en ze kijkt mij ernstig aan. Ik voel hem aankomen: opvoedkundig is dit compleet niet verantwoord. Ik lach haar vriendelijk toe. Weet mama veel dat mijn eigen ouders de Sint al na één jaar in de ban deden, omdat ze het niet konden betalen, elke dag vanaf de intocht tot pakjesavond een cadeautje in de schoen doen. En ook nog een veel kleiner cadeautje dan al mijn schoolgenoten, waarom stond ik bij de Sint altijd achter aan in de rij? Nou, daarom dus.
Kerstman maakte een hoop goed, maar bij Sint heb ik nog altijd gemengde gevoelens. Poppenkast, die Sint.
Maar mama’s moet je ook te vriend houden dus vervolg ik: ‘De Sint doet natuurlijk niet zo maar een pakje in jouw laarzen, je moet hem er ook iets voor teruggeven, hij is tenslotte bijna jarig. Een peen voor het paard, of een leuk gedichtje voor de Sint, dat scheelt hem ook weer op pakjesavond.’ Het meisje knikt enthousiast, haar teleurstelling smelt als sneeuw voor de zon. Ze wil nog iets zeggen, maar onze tamboermaître roept iets onbegrijpelijks. Hij moet het nog leren, hij doet het nog niet zo lang.
Gelukkig loop ik al mijn hele leven met muziekkorpsen op straat, dus begrijp ik zonder dat bevel ook wel dat we bijna gaan vertrekken en dat we dan ook al gelijk wat gaan spelen. Eindelijk, want daar ben ik voor gekomen, niet voor de Sint. Bij de volgende stop, eveneens onverwacht, heeft niemand belangstelling voor ‘mijn grote toeter’. Zeker niet, omdat ze er niets in kunnen gooien, want mijn reclamedoek zit voor de beker. Anders ben ik nog weken bezig om alle strooigoed uit dat ding te krijgen. Die tijd heb ik niet, want binnenkort ga ik weer naar Spanje, naar Tenerife.
Misschien gaat de Sint ook lekker vakantie vieren op dat zonnige en warme eiland, incognito. Ik zal eens opletten of ik hem tegenkom. Ik stop in ieder geval mijn laarzen in de koffer. Je weet maar nooit.
Reageren op 'Sinterklaarsje'? Stuur een mail naar: marianne@coronkels.nl
Nóg een Coronkel lezen? Klik op deze link: Verhalen
'Sinterklaarsje' werd als column gepubliceerd op de site van ZoGouds op 20-11-2022 en op de site van SpanjeVandaag op 22-11-2022